skip to Main Content

Delphine Courtillot

De Bron

Het voelt bijna als een debuut. Nog niet eerder maakte Delphine Courtillot een beeld voor de openbare ruimte. Tijdens de  Façade-zomermaanden staat haar installatie ‘De Bron’ op de Helm, het plein van het University College Roosevelt. Vijf ruim twee meter hoge pilaren die nog het meest aan vulkanische schoorstenen doen denken, diep in de Oceaan.

De in Parijs geboren kunstenares vertelt enthousiast hoe ze dit voorjaar tijdens haar vakantie aan de Normandische kustoude rotsformaties en stenen aantrof: ,,Je loopt letterlijk op krijt dat miljoenen jaren oud is. Het is een confrontatie met geologische oudheid. Dat is fascinerend.” Als ze over haar werk praat, valt er een reeks woorden te destilleren: natuur, geologie, bron, dromen.

Delphine Courtillot begon haar carrière als schilder. Tijdens haar jeugd in Parijs was ze een frequente gast van de vele filmhuizen. Film noir en ook een Japanse klassieker als ‘Tales of the Pale and Silvery Moon after the Rain’ van Kenzi Mizoguchi leverden haar – zoals ze zegt – ‘een poëtische beeldentaal’: ,,Ik was geen verhalenverteller, dus ik kon geen filmmaker worden. De beeldentaal die ik toen heb opgedaan, heb ik later in mijn schilderijen vertaald.”

 Tot 2010, toen stopte ze abrupt: ,,Ik had sinds 2002 heel intensief gewerkt. Opeens was het alsof in mij het licht uitging, ik leefde niet meer voor de schilderijen. Het was ook het moment dat ik moeder werd, onze dochter Cornelia werd geboren, ik was een ander persoon aan het worden. En had een nieuwe ontdekkingsreis nodig.”

Die kwam er. Met Folkert de Jong maakte ze een decor voor een theatergezelschap in New York. ,,Dat was bevrijdend. Ik begon sieraden van klei te maken. Ik volgde puur mijn intuïtie en plotseling voelde ik weer de vlam van creativiteit in me. Met de switch naar keramiek had ik het gevoel dat ik een soort onschuld kon terugwinnen. Ik maakte organische vormen die herinneren aan archeologische vondsten, beelden die je terugbrengen naar de primitieve staat van de menselijke natuur. Het was alsof de klei een eigen stem had, alsof ik een medium was.”

Die trance, dat ritueel speelt overigens niet bij het werk dat ze voor Façade heeft gemaakt.  Wie op grote schaal met klei werkt, kan volgens haar niet intuïtief bezig zijn: ,,Het bakken is een delicate operatie. Er komen krachten vrij bij het stapelen en het stoken, alles wil steeds weer naar beneden. Alles is zwaar, bewerkelijk. Dit werk kwam niet spontaan tot stand, het was alsof je een rots beklimt.”

Denk aan diepzeegrotten, aan vulkanische schoorstenen op de bodem van de oceaan, aan ‘scholar stones’ die in de natuur een landschappelijke vorm hebben gekregen en vooral in Azië worden gewaardeerd. Dat zijn associaties die voor de kunstenares waardevol zijn. Ze maakte grillige pilaren, zandkleurig met felle accenten, die nog het meest weghebben van een geologische formatie in een druipsteengrot: ,,Als je die straks in Middelburg tegenkomt, als je zoiets waarneemt, dan hoop ik dat je dat als mens aan het nadenken zet. Als locatie heb ik uitdrukkelijk gekozen voor het universiteitsplein. Daar komen vele jongeren voorbij, dat vind ik mooi. Misschien kan ik hen bereiken, misschien staan ze even stil om na te denken over de toekomst van de aarde. Want dat is noodzakelijk. We zijn in het antropoceen beland, het geologische tijdperk van de mens. Nu is het meer dan ooit nodig dat we op een genereuze wijze nadenken over de aarde.”

 

Delphine Courtillot (Parijs, 1972) woont en werkt in Amsterdam. Ze studeerde in Vancouver aan de Emily Carr University of Art and Design en in Parijs aan de Ecole Nationale Supérieure des Beaux Arts. Haar werk was te zien in tentoonstellingen wereldwijd in New York, Los Angeles, Mexico City, Valencia en Leipzig en bevindt zich in verschillende privé-, bedrijfs- en museumcollecties zoals Chadha Art Collection, Pérez Art Museum Miami, Henry Art Gallery Seattle. Delphine Courtillot wordt in Nederland gerepresenteerd door Galerie Dudokdegroot in Amsterdam.

Back To Top